Concert van Hoop steekt Nederland hart onder de riem
Woensdagavond kwam een groep bekende Nederlandse artiesten bij elkaar in een nagenoeg leeg Ahoy om Nederland een hart onder de riem te steken. Muziek verbindt namelijk niet alleen, het kan je ook door moeilijke momenten heen slepen. En die zijn er helaas in deze tijd genoeg. Het concert maakte zowel in Rotterdam, als bij de kijkers thuis diepe indruk.
De EO wilde met het Concert van Hoop een positief muzikaal geluid laten horen tijdens deze coronosituatie, om zo mensen hoop te geven als ze die (even) niet meer hebben. Zangeres Maan bracht daarvoor een bijzondere versie van ‘Ze Huilt Maar Ze Lacht’ ten gehore en Roel van Velzen zong ‘Somebody To Love’ voor heel Nederland. Naast het muzikale spektakel, wat werd geleid door het Metropole Orkest, werden er ook hoopvolle verhalen verteld vanuit het hele land, onder begeleiding van prachtige muziek.
Ook Sanne Hans, bekend als Miss Montreal, wist met haar versie van ‘Door de wind’ van Stef Bos, die al weken in de hitlijsten staat, wederom de kijker thuis te raken. Sanne vertelde voorafgaand aan het optreden dat ze niet doorhad dat haar vertolking zo’n succes zou worden. De opnames van Beste Zangers zijn namelijk al een tijdje geleden. “Ik had wel nog een beetje door dat het een bijzonder moment was”, vertelde ze live aan Bert van Leeuwen, die het programma aan elkaar praatte. “Alles ontplofte erna en ik dacht: het is één avond. Maar het stopt niet.” De zangeres vertelt dat ze elke dag honderden berichtjes krijgt van mensen die het nummer draaien. “Het is heel fijn dat je iemand steun kan geven.”
Nu Nederland in een gedeelde lockdown zit en de situatie voorlopig niet lijkt te verbeteren, kwam het concert volgens Bert van Leeuwen op het juiste moment. Zo vertelde hij eerder aan het ANP. “Het kan op dit moment zeker geen kwaad om mensen op te beuren. Je merkt dat iedereen het wel een beetje zat is. Bij de eerste lockdown merkte je dat mensen zoiets hadden van: schouders eronder en door. Nu met de tweede golf voel je dat er toch wel gedacht wordt: daar gaan we weer.”
Beeld: EO